Portfolio
In de loop van
de jaren zijn er al vele, vele mutsen en hoeden van allerlei Nederlandse
streekdrachten door mijn handen gegaan. Vanzelf zijn niet overal fotos van gemaakt. Sommige opdrachten zijn op verzoek
vastgelegd zodat het proces gevolgd kan worden aan de hand van foto’s en een
toelichting. Met name voor musea kan dat interessant zijn; een dergelijk
document kan een leuke aanvulling vormen bij een expositie, of onderdeel uitmaken
van een catalogus.
Voor het Zeeuws Museum te Middelburg heb ik een aantal
mutsen opgemaakt voor de “Mutsenmuur” waaronder een klein Zuid-Bevelands
protestants mutsje voor de halve rouw, ca. 1870-1800. Over dit mutsje werd nog
een strooien kaphoedje gedragen. Daarom gebruikte men voor het achterste
gedeelte geen kant, want dat zag je toch niet en het was erg kwetsbaar. Een
blauw karkasje, gemaakt van met blauw garen omwoeld koperdraad, houdt het
mutsje in model. Later, omstreeks 1900, droeg men geen blauwe karkasjes meer in
de muts, maar witte.
Ook te zien in Middelburg: Een Zeeuwse kanten hul,
vermoedelijk 2e/3e kwart van de 19e eeuw, met
de destijds zo felbegeerde “pietenkant”, Beverse kant met Parijse grond, bij
voorkeur met een vogelpatroon. Deze kanten waren volgens de overlevering qua
dessin rudimenten van oudere, meest 17e eeuwse
kanten, waarop de vogel dan vaak een duif voorstelde, als symbool van de
Heilige Geest. Tussen de 2 duiven in stond vaak een monstrans. In de 18e
eeuw werden deze patronen ook in de streekdracht gebruikt, maar gaandeweg
werden de vogels uitgestileerd en ging de achterliggende symbolische betekenis
verloren. De vogels werden kieviten of zwanen, en de monstrans een bloemenvaas.
Tot in het 3e kwart van de 19e eeuw waren deze kanten
zeer geliefd bij de Walcherse bruiden. Ook op Axel werden ze zeer gewaardeerd,
terwijl men op Zuid-Beveland ook dit soort hullen heeft gedragen, maar veel
korter: Omstreeks 1820 zette daar de groei van de bovenmuts
in, die uiteindelijk zou leiden tot de grote schelpvormige kappen van het
latere “Zeeuws Meisje”.
Huizen (Noord-Holland) blonk uit in een aantal
extravagante mutsvormen, zie ook verder op deze pagina. In opdracht maakte ik
deze cornetmuts, waarvan de voorstrook doet vermoeden dat hij vooral ook moest
lijken op de eveneens in Huizen gedragen oorijzermutsen en isabées,
die ook een hoog opstaande voorrand hadden. De
cornetmuts is zonder twijfel één van de bewerkelijkste en duurste mutsen in
aanschaf geweest. In de voorstrook gaat 6 el kant ( ongeveer 4,20 m.) en in de achterstrook 3 el ( ongeveer 2.10 m.) De voorstrook wordt
vervolgens zeer fijn geplooid op dunne pennen. De achterstrook
krijgt grovere plooien en staat als een waaier uit. Alsof al deze kantpronk nog niet genoeg was werden er aan de onderkant
van de voorstrook, vlak bij het gezicht, gouden hangers gehaakt en om de bol
van de muts kwam een zijden mutsenlint.
Een rouwmuts voor de zware
rouw – te zien aan de brede zoom van de achterstrook-
uit Limburg was als men uitging of ter kerke ging niet compleet zonder toer.
Deze toer lijkt heel veel op de Brabantse poffer maar is iets bescheidener van
afmetingen. In de zware rouw droeg men een toer die geheel gemaakt was van
zwarte tranencrêpe, een regionale benaming voor een katoenen frottécrêpe. Bij
deze muts was geen toer meer. De toer op de foto is een getrouwe kopie, zodat
het geheel weer in volle glorie getoond en gedragen kan worden
Onlangs gereed gekomen: replica van een Huizer plooimuts, zoals die werd gedragen door de meisjes
tot circa 16-18 jaar. De voorstrook meet in ongeplooide
toestand maar liefst 8 el ( ongeveer 560 cm / 5.60 m). Deze strook bestaat uit
een reep stiptule die aan de voorkant is afgezet met
een kloskant van ongeveer 3,5 cm. Breed. De achterstrook
is ongeveer 12 tot 15 cm. breed en heeft een lengte van ruim 1.20 m. De aanzet
van de voorstrook aan de bol wordt bedekt door een crèmekleurig satijnen lint.
De uitbundige kantpronk van de dubbele schelpvormige muts van Nieuw- en
St. Joosland wordt sinds enkele jaren niet meer
gedragen. De vrouwen van buurdorp Arnemuiden dragen een kap die identiek van
vorm is, maar iets anders wordt opgemaakt èn opgezet.
Bovendien draagt een Arnemuidse vrijwel nooit een
kanten kap. De bovenmuts op Arnemuiden is van
broderie.
In een
Nieuwlandse muts zit tweemaal de lengte kant van een Zuid-Bevelandse
protestantse kap. Als je veel geluk hebt en je komt twee Zuid-Bevelandse protestante kappen tegen met hetzelfde
kantpatroon dan kan daar in principe een Nieuwlandse kap van worden gemaakt. Zoiets was vroeger ook niet
ongebruikelijk: Hergebruik werd gewaardeerd.
Knipmuts met
zacht blauwe tulen achterstrook, afgezet met
kloskant. Afkomstig uit Twente, dit is onder meer te zien aan de opstaande
voorstrook en de dubbele achterstrook: Deze bestaat
uit een laag blauw geverfde tule met een laag witte stiptule
er overheen, wat een zeer fraai effect geeft. Bij elke wasbeurt moet de tule
losgehaald worden van de kant om bijgekleurd of vervangen te worden. Pas als
dat gebeurd is en beide delen weer aan elkaar gezet zijn kan de achterstrook als geheel worden gesteven en geplooid. De
blauwe kleur is een uitwas van het feit dat nieuwe tule altijd een heel lichte,
zacht blauwe gloed had. Om de muts “nieuw” te laten lijken, moest in sommige
streken de tule elke keer als hij werd gewassen, geblauwd worden. Niet iedereen
had immers geld om bij elke wasbeurt nieuwe tule aan de muts te laten zetten.
Vandaar het verzoek de muts “niej’e te wass’n “. Hetzelfde deed zich voor bij kant: Nieuwe kant is
niet spierwit maar heeft een zachte roomkleur. Dat groeide in sommige streken
uit tot wat gelige, en op Urk zelfs knalgele kanten.
U kunt dus
voor heel veel dingen terecht, zie ook hieronder. De opsomming zal niet
volledig zijn, en ik vind het ook altijd een uitdaging om mutsen en kappen waar
ik nog geen ervaring mee heb, weer in volle glorie te herstellen. Wilt u weten
of uw kap of muts ook opnieuw kan worden opgemaakt? Neem gerust contact
op!
DRENTHE /
FRIESLAND / GRONINGEN
Diverse
floddermutsen maken en opmaken
FLEVOLAND
Urk ( ondermuts maken, kinderhul maken)
GELDERLAND
Diverse
knipmutsen opmaken, diverse typen driestrooksmutsen,
plooimutsen en droefmutsen maken
LIMBURG
Rouwtoer maken
NOORD-BRABANT
Gazen muts (
maken en opmaken) kanten muts voor onder de poffer ( maken en opmaken)
West-Brabant ( strakke muts maken en opmaken, kroezel of kroon maken, blauw
bandje maken) diverse plooimutsjes en koveltjes maken en opmaken
NOORD-HOLLAND
Huizen (
cornetmuts maken en opmaken, Isabee maken en opmaken,
plooimuts maken en opmaken) Gooi ( staartkap maken en opmaken, vierkante kap
maken en opmaken) Vechtstreek ( korte staartkap maken en opmaken)
West-Friesland (kap maken en opmaken, hul opmaken, hullehoedje
opknappen) Terschelling ( strookjesmuts maken en opmaken, kaper maken) Volendam
( boomhul maken en opmaken)
OVERIJSSEL
Diverse
knipmutsen opmaken, diverse typen driestrooksmutsen,
plooimutsen en droefmutsen maken, Staphorst / Rouveen ( doophoed restaureren)
UTRECHT
Diverse hullen
maken en opmaken, Bunschoten / Spakenburg ( cornetmuts maken en opmaken, hul
maken en opmaken)
ZEELAND
Hulst (
speldenmuts) Axel ( trekmutsen opmaken, capote maken,
ronde muts maken en opmaken) Cadzand ( karkasmuts opmaken) Zuid-Beveland
protestants en katholiek ( mutsen uit diverse stijlperiodes maken en opmaken,
kindermutsen maken en opmaken, kaphoedlinten plooien)
Walcheren ( meisjesmutsen opmaken, langetmutsen maken
en opmaken, kaphoedlinten maken en opmaken)
Arnemuiden en Nieuw- en St. Joosland ( mutsen maken
en opmaken) Tholen, Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland ( keuvels maken en
opmaken, diverse stijlperiodes)
ZUID-HOLLAND
Zuid-Hollandse
eilanden ( keuvels maken en opmaken) Vlaardingen ( hullen met karkas maken en
opmaken) Alblasserwaard ( cornetmuts maken en opmaken) Rijn- en Delfland (
lange kap maken en opmaken, korte kap maken en opmaken)